Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [36]gij trekt [37]met olie tot den koning, en [38]gij vermenigvuldigt uw welriekende zalven; en gij zendt uw gezanten [39]verre weg, [40]en vernedert u [41]tot de hel toe. 36. Dat is, gij zendt uwe afgezanten als gij in nood zijt, om hulp te verzoeken. 37. Te weten met kostelijke welriekende balsemolie [gelijk Hos.12:2], tot een geschenk, zoals sommigen menen, aan Tiglath Pilnezer, den koning van Assyrie; 2 Kon.16:7. 38. Dat is, gij bereidt deze olie veel, om dien koning overvloediglijk daarmede te beschenken. 39. Te weten tot in Assyrie. 40. Dat is, opdat gij hulp van hem zoudt mogen verkrijgen, zo deemoedigt gij u voor hem, tot de hel, dat is, op het allernederigste, gelijk Matth.12:23. Het schijnt dat de profeet hier ziet op de woorden van den koning Achaz, toen hij den koning van Assyrie liet aanzeggen: Ik ben uw knecht; 2 Kon.16:7. 41. Dat is, opdat gij hulp van hem zoudt mogen verkrijgen, zo deemoedigt gij u voor hem, tot de hel, dat is, op het allernederigste, gelijk Matth.12:23. Het schijnt dat de profeet hier ziet op de woorden van den koning Achaz, toen hij den koning van Assyrie liet aanzeggen: Ik ben uw knecht; 2 Kon.16:7.